- Met ketenpartners stappen zetten
- ‘Duidelijke afspraken maken, voorkomt dat mensen spijt krijgen van beslissingen’
- ‘Mijn grootste motivatie is om mensen te helpen die in een kwetsbare positie verkeren en niet in staat zijn hun recht te halen’
- Mensgericht werken start bij het morele kompas
- De Regeling adviestoevoeging zelfredzaamheid (Ratz); verhalen uit de praktijk
- Signaleringsoverleg monitort behoefte rechtsbijstand Oekraïense vluchtelingen
- ‘Investeren in verbreding en verdieping van de dienstverlening’
- ‘Laten we er samen voor zorgen dat schuldhulpverlening toegankelijk is voor iedereen’
- ‘Toegankelijk en betaalbaar recht, mét realistisch maatwerk’
- Begrijpelijke taal over schulden in video’s Steffie
- Op weg naar een uniforme taallijst
- Rechtwijzer voorziet in behoefte
- ‘Iedereen zette zijn schouders eronder om dit voor elkaar te krijgen’
- ‘Alleen sámen met partners vormt de Raad de keten’
- ‘De toekomst van de sociale advocatuur gaat ons allen aan’
- Experiment Echtscheiding heeft een lerend effect
- ‘Het is noodzakelijk de positie van de sociale advocatuur te verankeren'
- Naar een lerend stelsel met het Kenniscentrum
- Subsidieregeling stelselherziening rechtsbijstand afgerond
- Nieuwe ICT hard nodig om continuïteit en hedendaagse uitvoering Wrb te waarborgen
- ‘Door open te staan voor elkaars kennis en perspectieven, konden we stappen zetten’
- ‘Mijn overtuiging is dat de Raad ambitieus blijft om voortdurend te leren en ontwikkelen’
- De Stand van de uitvoering 2022
- Cijfers, balans en rekening van baten en lasten 2022
- Kerncijfers Wrb
- Kerncijfers Wbtv
- Kerncijfers Wsnp
‘De toekomst van de sociale advocatuur gaat ons allen aan’
Eind 2022 nam hij na negen jaar afscheid als lid van de Algemene Raad van de Nederlandse orde van advocaten (NOvA). Een moment om te markeren in dit jaarverslag. Vanuit die rol drukte hij een belangrijke stempel op de samenwerking tussen de NOvA en de Raad voor Rechtsbijstand. Maar hier stopt het niet. Bernard de Leest gaat door. Als advocaat, docent en auteur. Daarbij staat het belang van de burger steeds centraal. Samenwerken vanuit gedrevenheid en de wens naar verbinding. Altijd betrokken en kritisch. Want het vuur voor de sociale advocatuur blijft branden.
Buro voor Rechtshulp
Op de vraag waar zijn betrokkenheid voor de sociale advocatuur ontstond, antwoordt De Leest: “Die betrokkenheid kent zijn oorsprong in de wetswinkel Utrecht eind jaren 70 en vanaf 1983 bij het Buro voor Rechtshulp in Amsterdam, waar in de hoogtijdagen vijftig tot zestig juristen werkten. We deelden een sterke sociale en maatschappelijke betrokkenheid. Ik ben sindsdien altijd bij de sociale advocatuur betrokken geweest, onder meer als jurist en advocaat. Een groot deel van mijn collega’s uit die tijd zijn ook in de advocatuur en de rechtelijke macht terechtgekomen. Dit geldt overigens ook voor degenen die in de jaren 70 begonnen met de wetswinkels. Deze generaties staan en gaan voor recht en rechtvaardigheid. Nu misschien nog wel meer dan ooit. Want burgers aan de onderkant van de samenleving krijgen het steeds moeilijker.”
Samenwerking met de Raad
Hoe kijkt De Leest terug op de samenwerking met de Raad? De Leest: “We hebben samen een ontwikkeling doorgemaakt. Ik nam afscheid als coördinator (directeur) van het Buro voor Rechtshulp op het moment dat de Raad de werkzaamheden van de Buro’s voor Rechtshulp overnam. In 1996 werd ik advocaat en lid van de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland (VSAN). In 2008 trad ik toe tot het bestuur. Een van mijn aandachtsgebieden was de Wet op de rechtsbijstand (Wrb). Samen met een medewerker van de Raad gaven wij jaarlijks een Wrb-cursus bij OSR juridische opleidingen. Op deze manier kon ik, ook vanuit mijn rol als lid van het bestuur van de VSAN, zorgen voor die benodigde verbinding tussen de uitvoering van de Raad en de sociaal advocaten, die daarover zeer kritisch waren. Als bestuursrechtelijk advocaat weet ik dat de speelruimte van een bestuursorgaan als de Raad bij het uitvoeren van de wet beperkt is. Daar was vanuit de sociale advocatuur niet altijd begrip voor. Zeker niet vanwege de lage vergoedingen.”
Introductie High Trust
De Leest vervolgt: “De Raad was destijds meer naar binnen gekeerd, bezig met zijn eigen rol en processen zoals automatisering. Maar de introductie van High Trust zorgde voor verandering. Een vernieuwende en slimme ingreep, gebaseerd op vertrouwen, die ervoor zorgde dat de advocaten die eraan meededen tevredener waren over de dienstverlening van de Raad. Advocaten die niet meededen bleven kritisch. Dit illustreert dat het duidelijk communiceren wat de uitgangspunten van dienstverlening zijn begrip bevordert. High Trust liet zien: zo werken wij als Raad. En ik weet dat de medewerkers van de Raad welwillende mensen zijn met de juiste intenties voor goede dienstverlening. Als het dan in de uitvoering toch niet goed gaat, moeten advocaten aan de bel trekken bij de Raad en desnoods bij de portefeuillehouder gefinancierde rechtsbijstand van de plaatselijke Orde en/of de NOvA."
Focus op kwaliteit
“De laatste jaren groeien de Raad en de sociale advocatuur steeds meer naar elkaar toe”, concludeert De Leest. “Beide stellen het belang van de rechtzoekende voorop. Kwaliteit is daarbij voor de Orde een belangrijke factor. Er zijn kwaliteitstoetsen gekomen en we zijn samen met de Raad naar opleidingseisen gaan kijken en deze zoveel mogelijk gaan harmoniseren. Allemaal om de kwaliteit van dienstverlening te bevorderen voor de rechtzoekende. Daar hoort ook peer review bij. Dat is volgens mij de enige manier om het kwaliteitsniveau nog een belangrijke stap verder te brengen. Die manier is minder kostbaar dan mensen en middelen vrijmaken voor toezicht achteraf. Schotland werkt er al mee en daar werpt het zijn vruchten af in bijvoorbeeld een afname van tucht- en aansprakelijkheidszaken en een daling van de premies voor de beroepsaansprakelijkheidsverzekering.”
Zelfredzaamheid
Kwalitatieve ondersteuning voor de burger van wie we al heel lang weten dat die niet zo zelfredzaam is als gedacht. “Inderdaad. Wetgeving is te complex en adequate voorlichting door de overheid ontbreekt veelal. Burgers hebben meer hulp nodig”, constateert De Leest. “Juist de groep die het financieel of anderszins niet zelf kan, doet een beroep op de overheid. Deze helpt burgers dan met toeslagen. Maar deze regels zijn bedacht door mensen die de toeslagen zelf niet nodig hebben en wordt uitgevoerd door een organisatie (de Belastingdienst) die niet is ingericht om grote groepen burgers persoonlijk van dienst te zijn en behept is met een verkeerd mensbeeld. En daar gaat het mis. De Toeslagenaffaire is daar het trieste voorbeeld van. De NOvA en de Raad zijn gevraagd om de rechtsbijstand voor de gedupeerden te regelen.”
Gejuridiseerd proces
“De NOvA en de Raad zijn bereid om mee te helpen en doen dat tot dusver ook, maar dan moet er wel sprake zijn van een ruimhartige compensatie. Dat is niet gelukt. Het gehele proces wordt door de Belastingdienst gejuridiseerd. Zeker, er zijn burgers geholpen, maar een groot deel ook nog niet. En de ernstig gedupeerden moeten procederen voor hun compensatie. Als de Belastingdienst hierin geen andere koers gaat varen, dan gaat dit proces nog heel lang duren. Iets wat ik vanuit mijn sociale betrokkenheid zeer zorgelijk vind en waarmee de overheid het vertrouwen van de burger opnieuw ernstig schendt.”
Belang van data
De Raad monitort de ondersteuning door de sociaal advocaten bij de herstelregelingen toeslagenaffaire. Dat levert de nodige relevante data op. De Leest: “Die data zijn belangrijk. Daarmee kunnen betere analyses gemaakt worden van de problematiek die speelt en de hulp die burgers ervaren. De Raad bracht al jaarlijks een monitor uit, maar met het Kenniscentrum wordt een grote stap gezet naar meer inzicht en het delen van die inzichten, richting advocatuur en andere ketenpartners. Door duiding te geven aan die data kan er betere sturing komen.”
Inzicht geven
“Ik vind dat een goede ontwikkeling”, vervolgt De Leest. ”Bij bijeenkomsten van specialisatieverenigingen merk ik dat men toch weinig weet over de problemen waar het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand mee te maken heeft. De data dashboards van de Raad geven inzicht en maken vergelijking mogelijk, zoals bij tijdschrijven. Bij de route arbeidsongeschiktheid konden zo best practices in dit type zaken bekeken en beschreven worden, welke kwaliteit hiervoor nodig is en welke uren je daar dan aan kunt koppelen. Dit maakt het bepalen van een passende vergoeding vervolgens ook weer eenvoudiger.”
Sociale advocatuur weer aantrekkelijk maken
En hoe kijkt De Leest naar de toekomst? “De sociale advocatuur vergrijst in rap tempo, zo blijkt ook uit het gepubliceerde Panteia rapport. We moeten ervoor zorgen dat het vak weer aantrekkelijker wordt. Dat is een taak voor de volledige advocatuur. Waar is de tijd gebleven dat kwalitatieve juristen stonden te trappelen om zich sociaal in te zetten?”
Wat kunnen we doen? De Leest antwoord beslist: “Onder meer het contact met het Juridisch Loket versterken. Daar werken potentieel sociaal advocaten. Richt een taskforce op met advocaten en universitaire wetenschappers om het vak op de kaart te krijgen. Bied perspectief door inzicht te geven in hoe je een goede sociale praktijk combineert met goed ondernemerschap. Stimuleer dat kantoren samengaan en laat anderen zien hoe je een praktijk opbouwt. Zumpolle advocaten doet dit ook: we laten jonge juristen van commerciële kantoren als Houthoff kennismaken met het vak van sociaal advocaat. Een win-win situatie als je het mij vraagt.”
We hebben elkaar keihard nodig: Raad, ketenpartners, rechtspraak en het departement. Samen voor de burger!
Samen voor de burger
De Leest sluit af. “Ik ben nog niet klaar. Ik doceer en schrijf nog, onder meer voor uitgever SDU. En ik heb mijn advocatenpraktijk. Mijn loyaliteit houdt me aan de gang. Zo ben ik ook nog betrokken bij de werkgroep rondom de herstelregelingen. Ik blijf nieuwsgierig naar wat de toekomst brengt en ik hoop daarbij op een mooie voortzetting van de samenwerking in de keten. Want we hebben elkaar keihard nodig: Raad, ketenpartners, rechtspraak en het departement. Samen voor de burger!”